Bij Kinderpraktijk Vis kan er onderzoek worden ingezet. Dit kan voorafgaand of gaandeweg de behandeling zinvol zijn om te onderzoeken waar de klachten vandaan komen en welke hulp het beste aansluit bij het kind/jongere.
Met psychologisch onderzoek kan meer inzicht worden verkregen over de ernst en aard van de klachten en problemen. Het onderzoek kan bestaan uit onder andere een schoolobservatie, intelligentie-onderzoek en cognitieve- en sociaal emotioneel onderzoek. Maar ook wordt er gekeken naar de gehele ontwikkeling van het kind.
Wij hebben een groot aanbod aan testmateriaal, zodat wij rekening kunnen houden met de behoefte van het kind/jongere. Wij doen onderzoek naar onder andere autisme, aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis, non-verbale leerstoornis, faalangst etc.
Het onderzoek zal bestaan uit een kennismakingsgesprek, ongeveer twee onderzoekmomenten met alleen het kind, mogelijk een gesprek met ouders en leerkrachten en vragenlijsten voor ouders en leerkrachten. Aan de hand van de verzamelde gegevens wordt een conclusie geschreven en een op maat gemaakt advies. Welke worden gedeeld in het adviesgesprek.
—
Soms adviseert een verwijzer (o.a. huisarts, kinderarts of schoolarts) dat het zinvol is om een psychologisch onderzoek uit te laten voeren bij een GGZ-praktijk, naar kindfactoren die de oorzaak zouden kunnen zijn van leer, en of sociaal/ emotionele problemen.
Hierbij kan gedacht worden aan onderzoek naar ADHD, Autisme, specifieke leerproblemen, gedragsproblemen en persoonlijkheidsproblematiek.
Afhankelijk van de onderzoekvraag, leeftijd van het kind of de jongeren, adaptief functioneren en culturele achtergrond, wordt er een keuze gemaakt in onderzoeksmateriaal. Tevens is het mogelijk dat binnen het lopende behandelingstraject de behandelaar voorstelt dat het goed zou zijn om het kind of de jongere te laten onderzoeken. Bijvoorbeeld als bepaald gedrag opvalt en tot problemen leidt op sociaal en emotioneel gebied.
In beide gevallen zal er met ouders besproken worden wat een onderzoek inhoudt, hoe de keuze tot materiaal tot stand komt en uiteindelijk het tijdstip van onderzoek.
De onderzoek momenten zijn in alle gevallen alleen met het kind en de onderzoeker. In de meeste gevallen wordt het onderzoek uitgevoerd in twee dagdelen in de ochtend. Hiervoor krijgt het kind of de jongere vrij van school.
Het onderzoek wordt ten alle tijden uitgevoerd door een psycholoog of orthopedagoog met een diagnostiek aantekening.
Diagnostisch onderzoek bestaat meestal uit een cognitief en een sociaal-emotioneel deel;
Cognitief onderzoek
Dit kan bestaan uit de intelligentietesten: IDS-2, WISC-V of de RAKIT-2. De IDS-2 meet naast de intelligentie, ook de executieve functies en de motorische ontwikkeling. De IDS heeft een groot leeftijdsbereik (5 – tot 20 jaar).
De WISC-V meet de intelligentie met een leeftijdsbereik van 6 + tot 17 jaar.
De RAKIT-2 is een non-verbale intelligentie test, met name bedoelt voor kinderen die de Nederlandse taal nog niet volledig machtig zijn met een leeftijdsbereik tot 12 jaar.
Bij ADHD-onderzoek wordt bij kinderen tot 12 jaar de COTAPP afgenomen om meer zicht te krijgen op de aandacht en executieve functies. De COTAPP is een digitale test welke 1 op 1 op de praktijk wordt afgenomen.
Sociaal/ emotioneel onderzoek
Afhankelijk van de leeftijd wordt tijdens dit onderzoek gebruikt gemaakt van o.a. het diagnostisch gesprek, tekenopdrachten, vragenlijsten en projectie platen (bv. Social Behavior Cards) om een goed beeld te krijgen van het kind of jongeren. In de meeste gevallen wordt ouders gevraagd een ontwikkelingsanamnese in te vullen, en of specifieke vragenlijsten. Deze worden afhankelijk van de situatie in afspraak op de praktijk afgenomen of digitaal verstuurd aan ouders.
Indien gewenst wordt er in overleg een schoolobservatie uitgevoerd en wordt de leerkracht betrokken bij het onderzoek (basisschool leeftijd).
Een psychologisch onderzoek kan omschreven worden als Maatwerk. Niet altijd vooraf is in te schatten wat er aan onderzoekmateriaal ingezet moet worden. Gaandeweg het onderzoek wordt dit duidelijk. De onderzoeker houdt rekening met de beleving van het kind en zorgt voor een veilig klimaat.
Het kind of de jongere kan het niet goed of fout doen tijdens het onderzoek.